desencadenara
vervoeging van |
---|
desencadenar |
desencadenara
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desencadenar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van desencadenar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)