denuncieert
- Geluid: denuncieert (hulp, bestand)
- de·nun·ci·eert
vervoeging van |
---|
denunciëren |
denuncieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denunciëren
- Jij denuncieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denunciëren
- Hij denuncieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van denunciëren
- Denuncieert!