• de·mo·ti·veer
vervoeging van
demotiveren

demotiveer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demotiveren
    • Ik demotiveer. 
  2. gebiedende wijs van demotiveren
    • Demotiveer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demotiveren
    • Demotiveer je?