dateerden
- da·teer·den
vervoeging van |
---|
dateren |
dateerden
- meervoud verleden tijd van dateren
- Wij dateerden.
- Jullie dateerden.
- Zij dateerden.
- Wij dateerden.
- Het woord dateerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.