Frans

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

déconnant

  1. (spreektaal) absurd, idioot
    «Nous foutre un exam, la veille de Noël, c’est complètement déconnant
    Ons een examen laten maken vlak voor Kerst, da's compleet van de pot gerukt! [1]

Verwijzingen