correspondeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cor·res·pon·deert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
corresponderen |
correspondeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corresponderen
- Jij correspondeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corresponderen
- Hij correspondeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van corresponderen
- Correspondeert!