congresseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: congresseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·gres·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
congresseren |
congresseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
- Ik congresseer.
- gebiedende wijs van congresseren
- Congresseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van congresseren
- Congresseer je?