civiliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ci·vi·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
civiliseren |
civiliseerden
- meervoud verleden tijd van civiliseren
- Wij civiliseerden.
- Jullie civiliseerden.
- Zij civiliseerden.
- Wij civiliseerden.
vervoeging van |
---|
civiliseren |
civiliseerden