• bus·sa

bussa

  1. verleden tijd van busse
  2. voltooid deelwoord van busse

bussa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van busse


  • bus·sa

bussa

  1. verleden tijd van bussa
  2. voltooid deelwoord van bussa

bussa

  1. verleden tijd van busse
  2. voltooid deelwoord van busse

bussa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van busse

bussa

  1. verouderde spelling of vorm van busse tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van busse, v