• brys·ta
Naar frequentie > 50000

brysta, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van bryst


  • brys·ta

brysta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast bryste, zie aldaar

brysta

  1. verleden tijd van brysta
  2. voltooid deelwoord van brysta

brysta

  1. gebiedende wijs van brysta

brysta

  1. verleden tijd van bryste
  2. voltooid deelwoord van bryste

brysta

  1. gebiedende wijs van bryste

brysta,

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van bryst