• bre·en
Naar frequentie 54765

breen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van bre


  • bre·en

breen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van bre


vervoeging van
brear

breen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van brear
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van brear