Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bomt

Werkwoord

vervoeging van
bommen

bomt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bommen
    • Jij bomt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bommen
    • Hij bomt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bommen
    • Bomt!