bivakkeert
- Geluid: bivakkeert (hulp, bestand)
- bi·vak·keert
vervoeging van |
---|
bivakkeren |
bivakkeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bivakkeren
- Jij bivakkeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bivakkeren
- Hij bivakkeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bivakkeren
- Bivakkeert!