bidouiller

  1. (spreektaal) oplappen
    «Marcelle est han-dicapée, mais elle a trouvé des choses à bidouiller
    Marcelle is gehandicapt, maar ze heeft dingen gevonden die ze kan opkalefateren. [1]
  2. (spreektaal) klussen [1]
  3. (spreektaal) vervalsen [1]