Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zoek·tij·den

Zelfstandig naamwoord

de bezoektijdenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bezoektijd
     Het was haar namelijk toegestaan om buiten de reguliere bezoektijden naast het bed van Jeroen te zitten.[1]

Verwijzingen