Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·trouw·de

Werkwoord

vervoeging van
betrouwen

betrouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van betrouwen
    • Ik betrouwde. 
    • Jij betrouwde. 
    • Hij, zij, het betrouwde. 
  2. verbogen vorm van betrouwd, voltooid deelwoord van betrouwen