betoelaag
- be·toe·laag
vervoeging van |
---|
betoelagen |
betoelaag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betoelagen
- Ik betoelaag.
- gebiedende wijs van betoelagen
- Betoelaag!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betoelagen
- Betoelaag je?