betimmerden
- Geluid: betimmerden (hulp, bestand)
- be·tim·mer·den
vervoeging van |
---|
betimmeren |
betimmerden
- meervoud verleden tijd van betimmeren
- Wij betimmerden.
- Jullie betimmerden.
- Zij betimmerden.
- Wij betimmerden.
vervoeging van |
---|
betimmeren |
betimmerden