Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sten·dig·de

Werkwoord

vervoeging van
bestendigen

bestendigde

  1. enkelvoud verleden tijd van bestendigen
    • Ik bestendigde. 
    • Jij bestendigde. 
    • Hij, zij, het bestendigde. 
  2. verbogen vorm van bestendigd, voltooid deelwoord van bestendigen