Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·spi·o·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
bespioneren

bespioneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van bespioneren
    • Ik bespioneerde. 
    • Jij bespioneerde. 
    • Hij, zij, het bespioneerde. 
  2. verbogen vorm van bespioneerd, voltooid deelwoord van bespioneren