Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ring·de

Werkwoord

vervoeging van
beringen

beringde

  1. enkelvoud verleden tijd van beringen
    • Ik beringde. 
    • Jij beringde. 
    • Hij, zij, het beringde. 
  2. verbogen vorm van beringd, voltooid deelwoord van beringen