bemoederde
- Geluid: bemoederde (hulp, bestand)
- be·moe·der·de
vervoeging van |
---|
bemoederen |
bemoederde
- enkelvoud verleden tijd van bemoederen
- Ik bemoederde.
- Jij bemoederde.
- Hij, zij, het bemoederde.
- Ik bemoederde.
- verbogen vorm van bemoederd, voltooid deelwoord van bemoederen