Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·koel·de

Werkwoord

vervoeging van
bekoelen

bekoelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bekoelen
    • Ik bekoelde. 
    • Jij bekoelde. 
    • Hij, zij, het bekoelde. 
  2. verbogen vorm van bekoeld, voltooid deelwoord van bekoelen