bekendmaakten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·kend·maak·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekendmaken |
bekendmaakten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bekendmaken
- ...dat wij bekendmaakten.
- ...dat jullie bekendmaakten.
- ...dat zij bekendmaakten.
- ...dat wij bekendmaakten.