beaucoup
beaucoup
- veel
- «Il a beaucoup mangé.»
- Hij heeft veel gegeten.
- «Il a beaucoup mangé.»
- bijzonder, ten zeerste
- «Il s’intéresse beaucoup à votre affaire.»
- Hij interesseert zich bijzonder in uw zaak.
- «Il s’intéresse beaucoup à votre affaire.»