basketbalden
- bas·ket·bal·den
vervoeging van |
---|
basketballen |
basketbalden
- meervoud verleden tijd van basketballen
- Wij basketbalden.
- Jullie basketbalden.
- Zij basketbalden.
- Wij basketbalden.
- Het woord basketbalden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.