Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·ri·ca·deert

Werkwoord

vervoeging van
barricaderen

barricadeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van barricaderen
    • Jij barricadeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van barricaderen
    • Hij barricadeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van barricaderen
    • Barricadeert!