barni

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van barna

barni

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van barna

barni

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van barna

barni

  1. datief onbepaald onzijdig enkelvoud van barn
    «Tóku á móti barni í aust­ur­borg­inni»
    Een kind ontvangen in het oosten van de stad


barni

  1. verouderde spelling of vorm van barna tot 2012
(bepaalde onzijdige vorm nominatief meervoud van barn)

barni

  1. verouderde spelling of vorm van borna tot 2012
(bepaalde onzijdige vorm nominatief meervoud van barn)