banka opp
- ban·ka opp
banka opp
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banke opp
har banka opp
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banke opp
banka opp
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van banke opp
- ban·ka opp
banka opp
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast banke opp, zie aldaar
banka opp
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banka opp
har banka opp
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banka opp
banka opp
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van banka opp
banka opp
- tegenwoordige tijd gebiedende wijs van banka opp
banka opp
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banke opp
har banke opp
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van banke opp
banka opp
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van banke opp
banka opp
- tegenwoordige tijd gebiedende wijs van banke opp