Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·fyxi·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
asfyxiëren

asfyxieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van asfyxiëren
    • Ik asfyxieerde. 
    • Jij asfyxieerde. 
    • Hij, zij, het asfyxieerde.