• arg·waant
vervoeging van
argwanen

argwaant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argwanen
    • Jij argwaant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van argwanen
    • Hij argwaant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van argwanen
    • Argwaant!