appliceerden
- ap·pli·ceer·den
vervoeging van |
---|
appliceren |
appliceerden
- meervoud verleden tijd van appliceren
- Wij appliceerden.
- Jullie appliceerden.
- Zij appliceerden.
- Wij appliceerden.
- Het woord appliceerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.