• an·kla·gas
Naar frequentie 11675

anklagas

  1. onbepaalde wijs lijdende vorm van anklaga

anklagas

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van anklaga
    «Men tydligen får dessa människor inte göra rätt för sej då utan anklagas människohandel och jagas av myndigheterna med alla medel.»
    Maar blijkbaar doen deze mensen niet het juiste voor hen, maar worden ze beschuldigd van mensenhandel en worden ze met alle middelen opgejaagd door de autoriteiten.