afdoe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·doe
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdoen |
afdoe
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdoen
- ... dat ik afdoe.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdoen |
afdoe
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van afdoen
- ... dat men afdoe.