• adul·te·re

adultere

  1. verbogen vorm van de vergrotende trap van adult



vervoeging van
adulterar

adultere

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterar
vervoeging van
adulterarse

adultere

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van adulterarse