acquiesces
acquiesces
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) acquiesce
vervoeging van |
---|
acquiescer |
acquiesces
- tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van acquiescer
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van acquiescer