vervoeging van
accoucher

accouche

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van accoucher
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van accoucher
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van accoucher