vervoeging van
absolver

absuelva

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van absolver
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van absolver
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van absolver