vervoeging van
abolir

abolissiez

  1. tweede persoon meervoud onvoltooid verleden tijd (indicatif imparfait) van abolir
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van abolir
  3. tweede persoon meervoud aanvoegende wijs (subjonctif imparfait) van abolir