abjure
vervoeging van |
---|
abjurer |
abjure
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van abjurer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van abjurer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van abjurer
vervoeging van |
---|
abjurar |
abjure