abatre
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abato | abatia | abatut |
2e vervoeging | volledig |
abatre
- neerhalen, neerslaan, neerschieten
- neerslachtig maken
- ten val brengen
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
abato | abatia | abatut |
2e vervoeging | volledig |
abatre