Spaans

Werkwoord

vervoeging van
abalanzar

abalanzara

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abalanzar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abalanzar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)