aardappelveldje
- aard·ap·pel·veld·je
het aardappelveldje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aardappelveld
- ▸ Even later zit ze buiten op de trap met een grote koffie verkeerd naast zich en de laptop op haar knieën, terwijl de gieters nog steeds verlaten naast het aardappelveldje staan.[1]
- Het woord aardappelveldje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186