Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zond te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugzenden

zond (...) terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugzenden
    • Ik zond terug. 
    • Jij zond terug. 
    • Hij, zij, het zond terug.