Nederlands

 
zilverwerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • zil·ver·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverwerk zilverwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zilverwerko

  1. alle voorwerpen die van zilver zijn gemaakt
    • Wij hadden nog veel antiek zilverwerk van onze grootouders geërfd.  
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen