zilvergoed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zilvergoed (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɪlvərˌɡut / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- zil·ver·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zilvergoed | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het zilvergoed o
- (huishouden) verzamelterm voor bestek of andere voorwerpen die uit het edelmetaal zilver (Ag) zijn gemaakt
- ▸ Begin september bleek er gestolen uit een van de twee paleizen van koning Mohammed VI. Meubels, antiek servies- en zilvergoed, kristallen glazen en borden van kostbaar porselein waren verdwenen.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord zilvergoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Steven Adolf“Zo modern is Marokko” (4 februari 2006) op nrc.nl