zelfzuchtig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zelfzuchtig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zelf·zuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zelfzuchtig | zelfzuchtiger | zelfzuchtigst |
verbogen | zelfzuchtige | zelfzuchtigere | zelfzuchtigste |
partitief | zelfzuchtigs | zelfzuchtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zelfzuchtig
- gericht op het eigen voordeel
- Hij is een zelfzuchtig persoon. Hij geeft alleen maar om zichzelf.
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zelfzuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfzuchtig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be