woonstede
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·ste·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woon en stede
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonstede | woonsteden woonstedes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het gebouw waarin men woont
- Juridisch is opname in een psychiatrische inrichting nog geen verlies van woonstede.
- de woning op een boerderij
- De woonstede stond aan de rechterkant van het erf.
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord woonstede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woonstede" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be