stede
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ste·de
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
- (verouderd) plaats
Hyponiemen
- bedstede, grafstede, haardstede, heemstede, hofstede, katerstede, legerstede, maalstede, slaapstede, woonstede
Zelfstandig naamwoord
stede
- datief vrouwelijk van stad, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- in stede van
- (hier) ter stede
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord stede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stede" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ stede op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be