Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·kel·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord winkelconcern winkelconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het winkelconcerno

  1. (bedrijfskunde) bedrijf dat bestaat uit een aantal losse winkels
     Winkelconcern Hema wil af van franchisenemers die in het bestuur van de ondernemersvereniging zitten. Het bedrijf heeft de contracten met de bestuursleden van de Vereniging Aangesloten Bedrijven (VAB) opgezegd. Dat bevestigen de bestuursleden naar aanleiding van een bericht in het FD. Ze dreigen nu hun winkels te verliezen.[1]
     In Groot-Brittannië deed IKEA afgelopen jaar onderzoek naar de effecten van het vervangen van de gedrukte catalogus. In Nederland werd vorig jaar ook een kleinere oplage verstuurd, zo'n 4 miljoen exemplaren in plaats van de gebruikelijke 6 miljoen. Er waren geen negatieve gevolgen voor de omzet, aldus het winkelconcern.[2]
     Moet de Nederlandse overheid bijspringen om winkelconcern HEMA overeind te houden? Die vraagt ligt volgens Het Financieele Dagblad op tafel. De krant schrijft dat de overheid betrokken is bij onderhandelingen die de eigenaar Marcel Boekhoorn voert met banken en schuldeisers.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Hema zegt contracten op met boze winkeleigenaren” (10 augustus 2018, 11:21), NOS
  2.   Weblink bron “IKEA stopt met verspreiden papieren catalogus” (23 juli 2019, 21:57), NOS
  3.   Weblink bron “'Overheid overweegt steun aan jarenlang verlieslijdende HEMA'” (5 juni 2020, 09:44), NOS